De historie van steenschotten: van steenfabriek tot tuintrend

Steenschotten zijn vandaag de dag razend populair in Nederlandse en Belgische tuinen. Deze robuuste houten panelen met hun karakteristieke metalen randen geven elk terras of tuinproject direct een industriële, authentieke uitstraling. Maar wist je dat deze trendy tuinelementen ooit een totaal andere functie hadden? In dit artikel nemen we je mee in de bijzondere geschiedenis van steenschotten: van hun industriële oorsprong in baksteenfabrieken tot geliefd hergebruikt bouwmateriaal voor moderne tuinen.

Wat zijn Steenschotten Eigenlijk?

Voordat we in de geschiedenis duiken, is het goed om te begrijpen wat steenschotten precies zijn. Het gaat om grote, zware houten panelen die oorspronkelijk werden gebruikt in steenfabrieken. Deze platen dienden als droogvloeren voor verse bakstenen nadat die uit de oven kwamen.

Een traditioneel steenschot bestaat uit dikke houten planken, vaak van grenen, lariks of hardhout, die stevig bij elkaar worden gehouden door een metalen frame. De metalen strips of randen, meestal van staal of ijzer, zorgen ervoor dat de planken niet uit elkaar vallen onder zware belasting.

De afmetingen kunnen variëren, maar een standaard steenschot meet ongeveer 100 bij 120 centimeter en weegt tussen de 30 en 60 kilogram, afhankelijk van de houtsoort. Ze zijn groot, zwaar en gebouwd om jarenlang intensief dagelijks gebruik in harde industriële omstandigheden te weerstaan.

De Oorsprong: Steenschotten in de Baksteenindustrie

De geschiedenis van steenschotten is onlosmakelijk verbonden met de bloeiende baksteenindustrie in Nederland en België. In de 20e eeuw, vooral in de periode tussen 1920 en 1980, waren er honderden steenfabrieken actief in de Lage Landen. Bakstenen werden in deze fabrieken veelal met de hand gevormd, een arbeidsintensief proces dat vakmanschap vereiste.

Het productieproces van bakstenen kende verschillende fasen. Na het vormen moesten de verse, natte bakstenen eerst drogen voordat ze de oven in konden. In grote droogloodsen werden ze op steenschotten gelegd, een vlakke, stevige ondergrond die luchtcirculatie van onderaf toeliet. Deze luchtcirculatie was essentieel om de stenen gelijkmatig te laten drogen en scheuren te voorkomen.

Steenschotten moesten extreem bestand zijn tegen de harde omstandigheden in een steenfabriek. Ze werden blootgesteld aan vocht van de natte bakstenen, hitte wanneer ze in de buurt van de ovens stonden, en zware belasting door het gewicht van honderden stenen per pallet. Bovendien werden ze dagelijks verplaatst, gestapeld en getransporteerd met vorkheftrucks en handpalletwagens.

Door dit intensieve industriële gebruik kregen steenschotten die kenmerkende, doorleefde look die ze vandaag de dag zo geliefd maakt. Je ziet vaak nog zichtbare klei- en kalkresten van de bakstenen die er decennialang op hebben gelegen. Gebruikerssporen van dagelijks transport zijn zichtbaar in de vorm van groeven, krassen en deuken. De metaalranden ter versteviging vertonen vaak roestvorming, wat bijdraagt aan hun authentieke industriële karakter.

Interessant detail: veel steenfabrieken hadden hun eigen timmerwerkplaats waar ze hun steenschotten maakten en repareerden. Elk bedrijf had zo zijn eigen ontwerp en afmetingen, waardoor geen twee steenschotten precies hetzelfde zijn.

Van Fabriek naar Tuin: De Tweede Carrière

De grote transitie van steenschotten kwam in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. De Nederlandse en Belgische baksteenindustrie onderging een fundamentele verandering. Kleinere, ambachtelijke steenfabrieken werden gesloten of overgenomen door grotere bedrijven. Automatisering maakte het handmatige werk overbodig.

Moderne steenfabrieken gebruikten nieuwe technieken waarbij bakstenen op kunststof pallets of geautomatiseerde transportsystemen werden verwerkt. Duizenden oude houten steenschotten werden plots overbodig en kwamen vrij op de markt.

Wat gebeurde er met al die overtollige steenschotten? Aanvankelijk werden ze gezien als afvalmateriaal. Sommige werden verbrand, andere belandden op sloopterreinen. Maar handige doe-het-zelvers, hoveniers en tuinarchitecten ontdekten al snel dat deze industriële planken ideaal waren voor buitengebruik in tuinen.

De voordelen waren duidelijk. Steenschotten zijn dik, duurzaam en van nature weerbestendig. Door jarenlang gebruik in vochtige omstandigheden was het hout eigenlijk al ‘ingeleefd’ en gestabiliseerd. De doorleefde, verweerde uitstraling paste perfect bij de opkomende trend van landelijke en industriële tuinen.

Zo ontstond het creatieve hergebruik van industriële steenschotten voor diverse toepassingen. Als terrasvloer werden ze snel populair: je legt een eenvoudig frame van balken en schroeft de steenschotten erop vast. Binnen enkele uren heb je een karaktervol terras. Als tuinschutting of erfafscheiding bieden ze direct privacy met een robuuste uitstraling. Als tafelblad of basis voor tuinmeubels creëren ze unieke, zware meubels die tegen een stootje kunnen. Voor wandbekleding in tuinhuizen, veranda’s of zelfs in woonhuizen geven ze een stoere industriële sfeer.

De trend sloeg aan in België en Nederland, maar verspreidde zich ook naar Duitsland, Frankrijk en zelfs het Verenigd Koninkrijk. Plotseling waren oude steenschotten geen afval meer, maar een gewild product. Sloopbedrijven, brocantewinkels en gespecialiseerde handelaren begonnen ze te verzamelen en door te verkopen.

Houtsoorten Door de Tijd Heen

De keuze voor houtsoorten in steenfabrieken was grotendeels pragmatisch en economisch bepaald. Niet elk hout was geschikt voor de zware omstandigheden, en de kosten speelden natuurlijk ook een belangrijke rol.

In de meeste Nederlandse steenfabrieken werden voornamelijk grenen en lariks gebruikt voor steenschotten. Deze zachte naaldhoutsoorten waren betaalbaar en in grote hoeveelheden beschikbaar uit Noord-Europese bossen. Grenen was het populairst voor alledaags gebruik, had een lichtgele tot roodbruine kleur en was makkelijk te bewerken. Het nadeel was dat het relatief snel kon rotten bij langdurige blootstelling aan vocht.

Lariks was iets duurzamer dan grenen, had van nature meer hars wat enige weerstand tegen vocht bood, en werd vaak gebruikt voor steenschotten die buiten de loods werden gebruikt. Het herkenbare kenmerk is de roodbruine kernhout met lichtere spinthout.

Voor zwaar belaste situaties of bij steenfabrieken met meer budget werd hardhout toegepast. Azobé, afkomstig uit West-Afrika, was extreem zwaar en dicht, bijna onverwoestbaar in vochtige omstandigheden, en werd vooral gebruikt in havens en industriële toepassingen waar maximale slijtvastheid essentieel was. Steenschotten van azobé zijn zeldzaam maar zeer gewild.

Bankirai, ook wel Yellow Balau genoemd, kwam uit Zuidoost-Azië, was iets lichter dan azobé maar nog steeds zeer duurzaam, en werd in de latere industriële periode toegepast. Het heeft een warm goudbruine kleur.

In sommige Belgische steenfabrieken werd ook eikenhout gebruikt, vooral voor speciale toepassingen. Europees eiken is zeer duurzaam en was lokaal beschikbaar, maar de hoge kostprijs maakte het minder gangbaar voor standaard steenschotten.

Tegenwoordig worden zowel oude originele steenschotten als nieuwe replica’s aangeboden op de markt. De originele exemplaren zijn geliefd om hun authentieke patina en geschiedenis. Elke vlek, kras en verkleuring vertelt een verhaal. Ze zijn echter schaars en de prijzen zijn gestegen.

Nieuwe replica steenschotten worden gemaakt in dezelfde stijl maar met moderne technieken. Ze zijn gladder afgewerkt en splintervrij, vaak behandeld tegen houtrot en schimmels, en verkrijgbaar in verschillende houtsoorten en afmetingen. Ze missen wel de authentieke charme van de originelen.

Voor wie twijfelt tussen oud en nieuw: lees ook onze blog over het verschil tussen budget en premium steenschotten, waarin we dieper ingaan op de kwaliteitsverschillen en waar je op moet letten bij je keuze.

Waarom Oude Steenschotten Zo Geliefd Zijn

De populariteit van oude, authentieke steenschotten is geen toeval. Er zijn verschillende redenen waarom mensen bereid zijn meer te betalen voor deze industriële veterans dan voor nieuwe alternatieven.

Ten eerste heeft elk origineel steenschot een authentiek verhaal. Deze platen hebben letterlijk een industriële geschiedenis en hebben bijgedragen aan de bouw van onze gebouwde omgeving. De bakstenen die erop hebben gelegen, zitten mogelijk in huizen waar mensen al generaties lang wonen. Dat geeft een bijzondere connectie met het verleden.

De natuurlijke vergrijzing en gebruikssporen geven enorm veel karakter. Waar nieuwe materialen er netjes en uniform uitzien, hebben oude steenschotten persoonlijkheid. De onregelmatige kleurverschillen, de roest op het metaal, de groeven van vorkheftrucks zijn allemaal tekenen van een bewogen leven. Dit kun je niet nabootsen, niet vervalsen.

Het hergebruik van steenschotten past perfect bij duurzaam en circulair bouwen. In plaats van nieuwe materialen te produceren, geef je bestaand materiaal een tweede leven. Dit bespaart grondstoffen, energie en CO2-uitstoot. Voor milieubewuste tuinbezitters is dit een belangrijk argument.

De industriële, vintage en landelijke woontrends hebben de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Programma’s over wonen, interieur en tuin hebben laten zien hoe mooi rauwe, ongepolijste materialen kunnen zijn. Steenschotten passen naadloos in deze esthetiek. Ze combineren goed met andere hergebruikte materialen zoals oude bakstenen, cortenstaal, beton en natuursteen.

Bovendien hebben authentieke steenschotten een exclusiviteit. De voorraad is eindig. Er worden immers geen oude steenfabrieken meer gesloten die nieuwe batches opleveren. Dit maakt originele exemplaren steeds zeldzamer en waardevoller. Verzamelaars en liefhebbers zijn bereid daar voor te betalen.

Hoe Herken je Originele Steenschotten?

Met de groeiende vraag naar steenschotten zijn er helaas ook imitaties en nieuw gemaakte versies op de markt die zich voordoen als authentiek. Als je op zoek bent naar echte oude steenschotten uit steenfabrieken, dan zijn er verschillende kenmerken waar je op kunt letten.

Het metalen frame is een van de meest duidelijke indicatoren. Originele steenschotten hebben vaak een frame van ijzeren of stalen strips aan de zijkanten, soms ook diagonaal over het oppervlak. Deze strips zijn meestal geklonken of genageld, niet geschroefd met moderne schroeven. Het metaal vertoont vaak laagjes roest, wat bij echt oud ijzer een typische structuur heeft. Moderne roest kun je namaken, maar het ziet er anders uit. Let op spijkers met vierkante koppen, typisch voor oudere bevestigingsmethoden.

Kleurverschillen zijn ook verradelijk. Door jarenlange blootstelling aan hitte van de ovens, vocht van de bakstenen en klei ontstaan er unieke kleurpatronen. Je ziet vaak donkere vlekken waar bakstenen hebben gelegen, lichtere zones waar het hout beschermd was, en gelige of grijze verkleuring door ouderdom. Deze patronen zijn onregelmatig en organisch, niet uniform zoals bij kunstmatig verouderd hout.

Het gewicht is een praktische test. Authentieke steenschotten zijn veel zwaarder dan nieuwe imitatieplanken van dunner hout. Een echt steenschot van 100 bij 120 centimeter weegt minimaal 30 kilogram, vaak meer. Als je het makkelijk kunt optillen, is het waarschijnlijk een replica van dunner materiaal.

Sporen van baksteenresten zijn het ultieme bewijs. Kijk goed naar het houtoppervlak. Zie je ingedroogde klei in de nerven van het hout? Witte kalkaanslag in hoekjes? Rode of oranje vlekken van steen? Deze zijn bijna onmogelijk na te maken en bewijzen dat het steenschot echt in een steenfabriek is gebruikt.

Let ook op de planken zelf. Bij oude steenschotten zijn de planken vaak van verschillende breedte, niet perfect recht, en zitten ze niet altijd even strak tegen elkaar. Dit komt door natuurlijke krimp en zetting over de jaren. Moderne replica’s hebben uniforme, perfect gezaagde planken.

Andere tekenen zijn inkepingen of groeven van vorkheftruckpennen, nummers of letters die in het hout zijn gebrand of gestempeld, reparaties met oude spijkers of extra strips, en een typische geur van oud, doorleefd hout als je eraan ruikt.

De Waarde van Industrieel Erfgoed

Steenschotten zijn meer dan alleen bouwmateriaal. Ze zijn industrieel erfgoed, getuigen van een verdwenen tijd waarin handwerk en vakmanschap centraal stonden in de Nederlandse en Belgische industrie. De baksteenindustrie heeft ons land letterlijk gevormd. Onze steden, huizen en monumenten zijn gebouwd met stenen die op deze platen zijn gedroogd.

Door steenschotten te hergebruiken in onze tuinen, geven we niet alleen een tweede leven aan functioneel materiaal, maar bewaren we ook een stukje geschiedenis. Elk schot vertelt het verhaal van arbeiders die dag in dag uit in de steenfabrieken werkten, van ambachtslieden die bakstenen vormden met hun handen, van een tijd waarin productie lokaal en arbeidsintensief was.

Voor verzamelaars en liefhebbers van industrieel design zijn authentieke steenschotten waardevolle objecten. Ze passen in een bredere trend waarbij mensen industriële voorwerpen waarderen om hun functionaliteit, eerlijkheid en tijdloze ontwerp. Net zoals oude fabriekslampen, werkbanken of stalen kasten zijn steenschotten functioneel kunstobjecten.

De Toekomst van Steenschotten

Wat brengt de toekomst voor steenschotten? De voorraad authentieke exemplaren uit steenfabrieken is eindig en neemt af. Tegelijkertijd groeit de vraag vanuit de tuinbranche. Dit leidt tot stijgende prijzen voor originele steenschotten.

Fabrikanten spelen hierop in door nieuwe steenschotten te produceren die de look van oude exemplaren nabootsen. Deze moderne varianten worden kunstmatig verouderd, behandeld tegen houtrot, en voorzien van metalen strips voor de authentieke uitstraling. Voor de gemiddelde consument zijn ze vaak niet te onderscheiden van echte oude steenschotten.

Er is ook een groeiende markt in het opknappen en restaureren van oude steenschotten. Bedrijven kopen grote partijen oude exemplaren op, schuren ze op, vervangen kapotte planken, en verkopen ze door als ‘gerestaureerd origineel’. Dit zorgt voor een langere levensduur en betere bruikbaarheid, maar sommige puristen vinden dat het de authentieke charme vermindert.

De circulaire economie en duurzaamheid blijven belangrijke drijfveren. Steenschotten passen perfect in het concept van ‘urban mining’: waardevolle materialen terugwinnen uit bestaande gebouwen en objecten. Deze trend zal alleen maar sterker worden naarmate duurzaamheid belangrijker wordt in de bouw en tuinbranche.

Tot Slot

Van droogvloer in een stoffige steenfabriek tot eyecatcher in moderne tuinen: steenschotten hebben een opmerkelijke reis gemaakt. Hun transformatie van industrieel hulpmiddel naar geliefd designobject illustreert hoe we als samenleving anders zijn gaan kijken naar hergebruik, authenticiteit en duurzaamheid.

De volgende keer dat je over een terras van steenschotten loopt, of achter een tafel van een oud steenschot zit, neem dan even de tijd om de sporen van hun vorige leven te bestuderen. Die vlek daar, die groef hier, die roest op de metalen rand: het zijn allemaal herinneringen aan een tijd waarin deze platen een essentiële rol speelden in het maken van de bakstenen waaruit ons land is opgebouwd.

Of je nu kiest voor authentieke oude steenschotten of moderne replica’s, je investeert in een stukje industriële geschiedenis en tijdloze esthetiek die nog jarenlang mee zal gaan. En is dat niet precies wat we zoeken in onze tuinen? Materialen met een verhaal, die de tand des tijds doorstaan en karakter geven aan onze buitenruimte.

De historie van steenschotten bewijst dat afval van de een een schat kan zijn voor de ander. Het herinnert ons eraan om creatief te kijken naar bestaande materialen en om waarde te zien in het oude, het gebruikte en het imperfecte. In een wereld die vaak gefocust is op het nieuwe en het perfecte, is dat misschien wel de belangrijkste les die deze oude industriële platen ons kunnen leren.

Inhoudsopgave